Kom bij de politie Maak er politiewerk van

De voordelen van rugbyspelen en agent zijn

Rolf is naast wijkagent in Moerwijk Den Haag ook rugbyspeler. Het werken en spelen in een team hebben hem gemaakt tot wie hij nu is. ‘We staan er altijd sámen’

Politiewerk en rugby: allebei een teamsport?

‘Zeker! Zowel op het veld als in ons basisteam Zuiderpark, waar ik met vier andere wijkagenten werk, helpen we elkaar. Of er nou een aanhouding, actie op straat of aanrijding is: je zorgt dat je collega’s veilig zijn. Ook bij rugby zorg je dat je ‘support loopt’: valt een van je teamgenoten aan, dan zorg jij dat je in de buurt bent om de bal af te vangen als het nodig is. Je lost samen problemen op – dat inspireert me bij het sporten, en in het werk.’

Waar ligt jouw kracht?

‘Binnen het rugbyteam sta ik op de eerste rij. Mijn taak is met de spelers 1 t/m 8 de scrum te winnen; de krachtmeting waarin twee groepen tegen elkaar induwen. Op de voorste rij staat de meeste druk. Daarom staan daar de grootste spelers. Maar, minstens zo belangrijk: je moet stevig staan.’

Ook in het politiewerk belangrijk…

‘Absoluut. Op het veld sta je letterlijk onder druk, in het agentwerk vaak figuurlijk. Als er escalatie dreigt, bijvoorbeeld onder uitgaanspubliek of bij huiselijk geweld, is het belangrijk om stevig te staan. Kennis van zaken helpt daarbij: hoe kun je handelen, wat werkt wel, wat mag niet. En ook: grenzen aangeven.’

(Spel)regels duidelijk maken?

‘Inderdaad, dat zeg ik vaak letterlijk: zo hebben we afgesproken met elkaar om te gaan, hier heb je je aan te houden, dit zijn je rechten en dit gebeurt er als je dit of dat doet. Die duidelijkheid helpt om te de-escaleren. Want je vertelt iemand waar hij of zij aan toe is.’

Moet je een bepaald type zijn voor rugby?

‘De meeste mensen denken dat je per se groot en sterk moet zijn. Dat is op sommige plekken handig, maar zeker niet noodzakelijk. Het leuke aan rugby is juist dat je alle soorten spelers nodig hebt. Sterke spelers helpen snelle spelers, en andersom.’

En voor het politiewerk?

‘Ook in het agentwerk heb je allerlei verschillende types nodig. Het belangrijkste is, denk ik, dat je moet durven werken aan dingen waar je minder goed in bent. Aan communicatieve vaardigheden. Je inschattingsvermogen. Presteren onder druk. Maar ook bijvoorbeeld aan de fysieke kant van het werk – veel mensen zijn fysiek contact helemaal niet meer gewend. Omdat ze nooit gesport of met broers of zussen gestoeid hebben, bijvoorbeeld. Het is wel nodig om te weten hoe je doorpakt als er gevochten wordt. En je moet mensen kunnen lezen.’

Hoe krijg je die kennis?

‘Je leert veel op school en in de praktijk. Dat betekent echt niet dat je over alles mee moet kunnen praten. Als je begin twintig bent en als wijkagent bij iemand binnenkomt die zijn huis verwaarloost en voor de derde keer in scheiding ligt, dan hoef je echt niet te zeggen ‘ik snap wat je voelt’. Want dat gevoel ken je niet. Wat je wél altijd kunt doen, is benoemen wat je ziet. Dat iemand verdrietig is. Of boos. “Heb je hulp? Kun je iemand bellen?” Doodnormale vragen, die mensen enorm kunnen helpen. En verder: normaal doen. Geen geouwehoer, niet er omheen draaien: dat is belangrijk in het werk in Den Haag.’

Hoe heb jij die ervaring op kunnen doen?

‘Ik was 17,5 toen ik solliciteerde bij de politie. Na het afronden van mijn opleiding ben ik zes jaar actief geweest in de surveillance. Daarna heb ik vier jaar als rechercheur gewerkt, en inmiddels werk ik ruim drie jaar als wijkagent. Verschillende functies brengen verschillende ontwikkelingen mee. In de surveillance leer je bijvoorbeeld scherp te zijn tijdens incidenten. Als rechercheur leer je out of the box te denken – klopt het verhaal van deze verdachte wel? En hoe kan ik dat staven? Als wijkagent leer je een netwerk op te bouwen met wijkbewoners en hulpverleners.’

Wat vind je team ervan dat je bij de politie werkt?

‘Het heeft inmiddels een paar nieuwe collega’s opgeleverd! Omdat anderen enthousiast zijn geworden door de verhalen, maar ook omdat ze nu een doodnormaal mens achter een agent zien. Ik ga ook uit mijn pan als ik scoor. Ik ben ook wel eens chagrijnig. Ik ben echt niet heilig, en met mij kan je ook gewoon lachen. Het geeft een realistischer beeld van wat het betekent om agent te zijn, als iemand dichtbij je staat.’ 

Ook agent worden? Bekijk de politieopleidingen en meld je aan voor een vacature-alert!