Vergroot jezelf Kombijdepolitie

Mijn eerste keer… een vuurwapen op mij gericht

Politieagent Dirk komt onverwacht tegenover een man met een vuurwapen te staan die hem en zijn collega’s dreigt neer te schieten. In afwachting van de gespecialiseerde eenheden zet hij zelf zijn allerbeste wapen in: zijn communicatieskills.

‘Achteruit of ik schiet je kapot’

‘Volgens een melding staat er een dronken man voor de deur van zijn ex te schelden en te dreigen. Als we naar het portiek lopen, hoor ik een man roepen dat we weg moeten blijven. Het is er pikdonker maar halverwege de trap zie ik iemand zitten. “Goedenavond meneer,” zeg ik terwijl mijn collega met een zaklamp naar de man op de trap schijnt. Hij schreeuwt: “Achteruit of ik schiet je kapot.” Ik zie dat hij met gestrekte arm een vuurwapen op mijn hoofd gericht houdt. Ik schrik me helemaal wezenloos.’

Dekking zoeken

‘Van een ‘dertien in een dozijn-melding’ schieten we in één tel naar een situatie helemaal bovenin de geweldsspiraal. Er schiet van alles door mijn hoofd, het eerste is: dekking zoeken. We duiken weg achter een muur. De man kunnen we niet meer zien. Ik vraag hoe hij heet, stel mezelf voor en blijf met hem praten terwijl mijn collega de meldkamer en omstanders waarschuwt. “Je hebt nu één keer je wapen op me gericht en dat gaan we niet nog eens doen,” zeg ik. Het klinkt stoerder dan ik me voel. 
“Doe geen gekke dingen, we gaan vanavond allemaal gewoon naar huis,” voeg ik eraan toe. Ik vraag de man wat ik voor hem kan betekenen. “Ik wil mijn ex zien,” roept hij. Hij wil niet zeggen waarom maar hij noemt haar een ‘kutwijf’.’

Arrestatieteam is onderweg

‘Over de portofoon hoor ik hoe de meldkamer alle collega’s én de gespecialiseerde eenheden naar ons toe stuurt. Omdat we op een paar meter afstand van de bewapende man niet veilig zitten, gaan we terug naar de dienstauto om onze kogelwerende vesten aan te doen. Als we weglopen, verlies ik het contact met de man, die meteen agressief begint te schreeuwen. 
We verdelen de taken: mijn collega communiceert met de buitenwereld, ik met de man. We willen hem zo lang mogelijk daar op de trap houden. Hij mag niet terug naar de woning, daar zouden zijn ex-partner en kind zijn. Ik wil ook niet dat hij met dat getrokken wapen op ons af komt. Hij moet daar blijven totdat de gespecialiseerde eenheden de situatie kunnen overnemen.’

‘Laat dat arrestatieteam maar komen!’

‘Met mijn zware vest aan praat ik met de man om hem rustig te houden. “Blijf daar, laat geen ongelukken gebeuren, het is het allemaal niet waard, leg je wapen op de trap.’’ Ik heb de hele tijd mijn hand op mijn vuurwapen in het holster. Links en rechts van me zie ik dat er steeds meer collega’s posities innemen en het portiek onder schot houden. Anderen zetten de straat af, sturen omstanders weg.
Dan brult de man: “Laat het arrestatieteam maar komen om me neer te knallen. De eerste zes wouten neem ik mee voor ik eraan ga.” Ik roep terug dat we helemaal niemand gaan neerschieten. Uit mijn ooghoek zie ik dat ook het arrestatieteam ter plaatse is.’

Ik tril over mijn hele lijf

‘Dan hoor ik gestommel in het portiek; de man komt in beweging. Wij roepen: “Leg je vuurwapen weg en kom met je handen op je hoofd naar buiten.” In de wetenschap dat ik op hem moet schieten als hij met zijn wapen verschijnt, richt ik mijn vuurwapen. Ik tril over mijn hele lichaam. Een golf van opluchting gaat door me heen als de man zonder vuurwapen en met zijn handen omhoog uit het portiek stapt. Mak laat hij zich boeien en afvoeren door het AT. Mijn collega en ik zijn blij zijn dat er niemand gewond is geraakt.’

De-escaleren door te praten

‘In het portiek vinden we nog een tas met flessen alcohol en twee grote messen. Het vuurwapen blijkt nep. Het maakt voor mij geen verschil: ik vreesde de hele tijd voor mijn leven en dat van mijn collega’s. Dit incident heeft veel impact gehad op mij en mijn gezin. Nog lang ben ik hyperalert. We zeggen altijd dat de mond het grootste wapen van de politie is. Voor mij is dat ook zo. We de-escaleren door te praten. Als je de juiste snaar weet te raken bij degene die tegenover je staat, kom je over het algemeen een heel eind.’