Een reanimatiemelding.
Bryan rent samen met zijn collega naar de auto. Buiten is het ijskoud, de straten zijn verraderlijk stil, maar door de ijzel ook gevaarlijk glad. Bryan weet nog niet veel, behalve dat het om een reanimatie gaat. En dat het stukje waar ze normaal gesproken zes minuten over doen, door de gladde wegen nu meer dan tien minuten in beslag neemt.
Onderweg komt er meer informatie over de melding. Het gaat om een reanimatie van een kind van nog geen 1 jaar oud. Elke seconde telt. ,,We willen er naartoe racen, maar we moeten ook aan onze veiligheid blijven denken. We kunnen dus niet te hard rijden door het gladde asfalt. Heel frustrerend. Als er één situatie is waarin je geen seconde wilt verliezen, dan is het deze.”
Paniek
Als Bryan en zijn collega het adres bereiken, springen ze uit de auto. De voordeur staat open. ,,Ik ren naar binnen en zie een man met een kind op zijn schouders. Het blijkt het broertje te zijn van het kindje waar het om gaat. Boven wacht de moeder met het kindje. Dat beeld vergeet ik nooit meer: een jonge vrouw, zittend op bed, wanhopig schuddend aan haar kind. Haar paniek hoor ik nog steeds als ik mijn ogen sluit.”
Bryan neemt het kind over. Ogen wijd open, een vreemde kleur in het gezicht en geen enkele reactie. Hij legt zijn hand op de borstkas en houd zijn oor bij het mondje. ,,Tot mijn opluchting hoor ik iets van ademhaling. Een teken van hoop…”
Op dat moment stormt ook de ambulance binnen. De arts onderzoekt het kind en stelt vast: een koortsstuip. Geen reanimatie nodig.
Baby reanimeren
,,De spanning die zich in mijn schouders had vastgezet, valt er in één keer af. Het idee dat ik een baby had moeten reanimeren, was een nachtmerrie die door mijn hoofd spookte. Maar spanning maakt nu plaats voor opluchting.”
Terwijl de ambulancebroeders zich over het kindje ontfermen, probeert Bryan met zijn collega de ouders beneden wat rust te geven. Het kindje is inmiddels stabiel. ,,Ik zie hoe ook hun paniek langzaam verandert in opluchting.” De moeder mag even naar het kindje toe. Wanhoop heeft in een paar minuten plaatsgemaakt voor hoop.
Op het bureau praat Bryan over de melding met collega’s. ,,Want zulke meldingen blijven je nog wel even bij. Steun van het team en nazorg van het TCO (Team Collegiale Ondersteuning) zijn onmisbaar.”
Bryan besprak de casus en wist: we hebben goed gehandeld.
Werk gaat door
En daarna ging Bryan weer door. Want dit was pas de eerste melding van zijn vroege dienst. Buiten is het nog steeds koud en glad. Het werk gaat weer door. Nieuwe meldingen, nieuwe situaties. ,,Ik weet de meldingen die de rest van die dienst kwamen, niet precies meer. Maar ze waren in elk geval een stuk luchtiger dan die in de vroege ochtend.”
Bij de politie weet je nooit wat een je brengt. Maar één ding weet je wél: je doet ertoe. Elke dag, elke melding.