Forensisch-technisch onderzoek
'Je begint je werkdag vaak achter je bureau, met administratief werk van lopende zaken. Maar elk moment kan de telefoon gaan omdat er ergens forensisch onderzoek nodig is. Dat kan na een overval zijn, of een zedendelict. Moord en doodslag, een plofkraak, een brandstichting. Of bijvoorbeeld een zware mishandeling met messteken, waarbij het slachtoffer nog leeft.' Aan het woord is Roxane Limmen, forensisch specialist bij de Forensische Opsporing. Roxane houdt zich, naast uitvoerend forensisch recherchewerk op plaatsen delict, ook bezig met verbeteringen en het ontwikkelen van beleid.
'Op de plaats delict ben ik bezig met op forensisch-technische manier reconstrueren van wat er zich heeft afgespeeld. En met de forensische sporen – bloed, haren, schoensporen, vingerafdrukken, werktuigsporen – veiligstellen waarmee dat kan worden bewezen.' Dat kan heftig zijn, al relativeert Roxane dat ook meteen: 'Laatst werd er iemand in een huis aangetroffen die al een week niet meer leefde. Nou was het heel warm geweest, dus je kan je voorstellen dat het niet prettig is wat je dan aantreft. Maar als ik ben gebeld, weet ik al waar ik op af rijd. De politie ter plaatse heeft dan al aangegeven dat het gaat om een overleden persoon en hoe het slachtoffer is aangetroffen. Je wordt dus niet verrast en krijgt niet die adrenaline-rush door je lijf. Je hebt als forensisch onderzoeker ook geen contact met de nabestaanden. Die emoties krijg je niet mee. Je kunt je focussen op de sporen, dat maakt het draaglijk. En erover praten met collega’s doet meestal de rest.'