Kom bij de politie Maak er politiewerk van

De eerste keer… naar een politiemelding steekpartij

‘Politiemelding steekpartij, de dader is onvoorspelbaar en loopt nog rond met een mes.’ Dat is de melding die René krijgt als hij in het laatste tertiel van zijn politieopleiding zit. Plankgas vertrekken hij en zijn maatje naar de plaats delict. In de chaos ter plekke leren ze pas echt wat snel schakelen is…

Het laatste ritje

‘Mijn maatje en ik zijn op de snelweg bezig met verkeerscontroles. We zitten in het laatste tertiel van de politieopleiding en mogen samen op pad, zolang we geen noodhulp draaien. We sluiten aan bij collega’s indien nodig. Het loopt al tegen het einde van de dienst en ik kijk er naar uit om over een uur naar huis te mogen. De dag erna ben ik vrij, en er staan leuke plannen op de agenda.’

Politiemelding steekpartij

‘Dan komt er een melding over de porto van een steekpartij in een nabijgelegen dorp. Wij zitten er, volgens de navigatie, ongeveer 20 minuten vandaan. We horen dat er diverse eenheden gekoppeld worden en ook wij geven aan te rijden richting de melding. “U krijgt toestemming,” zegt de collega van de meldkamer.
De sirene gaat aan en een blauw licht is in de wijde omgeving te zien in het schemerdonker. We rijden volgens de brancherichtlijn tot 40 km/u harder, tot we horen wie de verdachte is. “Die hebben we al eerder getroffen!” zeg ik nog tegen m’n collega. “Deze persoon is onvoorspelbaar - als er te weinig collega’s zijn, kan dat een hele kluif worden.”’

Plankgas naar het plaats delict

‘Dan horen we hoe vaak het slachtoffer gestoken is, en dat de verdachte nog dicht in de buurt van het slachtoffer is. “OC, overschrijding brancherichtlijn,” zegt m’n maatje over de porto, terwijl ik het gaspedaal volledig naar beneden druk. Ik zeg hem dat hij met mij mee moet kijken. “Rechts vrij, rechts vrij,” hoor ik hem zeggen. “Links vrij,” roep ik terug, en we schieten een overzichtelijk kruispunt over. “Scherpe S-bocht naar links, geen verkeer!” hoor ik mijn maatje roepen, een teken dat ik de hele rijbaan kan gebruiken om de bochten af te snijden. We komen, veilig en wel, in 11 minuten ter plaatse.’

Waar is de verdachte?

‘Er heerst eerst chaos op de plaats delict. Veel handjes, maar wat moet er allemaal gedaan worden?
Het slachtoffer moet behandeld worden, maar het is nog niet veilig. De verdachte is nog in de buurt met het mes. Omstanders, die het slachtoffer verzorgen, zeggen dat de verdachte in huis is en het mes is meegenomen naar binnen. Dat maakt het lastiger en gevaarlijker om de verdachte aan te houden. 
We verdelen de taken: ik kijk mijn maatje aan en zeg dat ik naar het slachtoffer ga, hij zegt dat hij samen met nog twee collega’s de verdachte gaat aanhouden.’

Het slachtoffer zakt weg

“Verdachte is aangehouden, ambulances kunnen oprijden,” hoor ik gelukkig al snel over de porto. Het slachtoffer is al weggezakt, we zijn overgegaan tot reanimeren. De ambulancemedewerkers zijn druk bezig het slachtoffer te stabiliseren. Het is mijn beurt om een collega over te nemen. Ik zie de diverse open wonden op de borst en buik van het slachtoffer als ik m’n handen op de borstkas leg.
In mijn hoofd ben ik aan het tellen. Als ik bij de dertig ben, hoor ik de ambulancezuster zeggen: “Hoe ver ben je?” Ik schrik, laat los en zeg dat ze kan beademen. Snel knijpt ze twee keer in de blaasbalg. Ik zeg sorry, en beloof dat ik hardop zal tellen.’

Reanimeren in de chaos

“Chestseal?” Hoor ik iemand roepen. Ik ga door met tellen en kijk naar voren, een hondengeleider staat met z’n hand op een tactische eerste hulp-kit die hij op z’n been draagt. “Chestseal?” vraagt hij nog een keer, waarop de ambulancezuster zegt dat ze die heel graag wil. Het reanimeren wordt van mij overgenomen, en ik krijg direct een andere taak: de plaats delict ruimer afzetten en getuigen zoeken. Ik loop snel naar de auto, maak mijn handen schoon, trek nieuwe handschoenen aan en haal de rol afzetlint tevoorschijn. Ondertussen zie ik mijn maatje en een collega met de verdachte tussen hen in naar de auto lopen. De verdachte wordt in de auto gezet en door de collega’s snel afgevoerd naar het cellencomplex voor verhoor.’

Recherche politie

‘Na het afzetten volgt meteen weer een nieuwe opdracht: een collega van de tactische recherche wil de plaats delict het liefst vijftig tot tachtig meter ruimer afgezet hebben. De omstanders en de camera’s moeten verder naar achteren. Nu zie ik pas dat er een stuk of vier mensen staan te filmen met camera’s - het nieuws gaat als een lopend vuurtje. Ik verzoek ze verder naar achteren te gaan en span een nieuw lint.
Al gauw wordt duidelijk dat één lint te dicht langs een mogelijke looproute van de verdachte hangt, en dat dat stuk zo snel mogelijk verplaatst moet worden in verband met sporen. Gelukkig blijkt later die dag dat daar geen sporen waren en er geen ‘besmetting’ is geweest.’

Het is nog niet voorbij

‘Als de linten gespannen zijn, ga ik samen met mijn maatje getuigen zoeken. Alle toeschouwers blijken puur op de zwaailichten en sirenes af te zijn gekomen – ze hebben niets gezien. In de buurt melden zich wel buren die getuige zijn geweest, en er zijn camerabeelden van een paar huizen verderop. 
Dan word ik weer geroepen. “Heb je schone handschoenen aan?” Ik zeg ja. “Heb je een mondkapje?” Die heb ik ook, en terwijl de traumachauffeur het mondkapje bij mij vastknoopt zegt hij: “We willen dat je helpt met reanimeren.”’

Vechten voor het leven van een ander

‘Ik stap de ambulance in. De ambulancezuster met wie ik eerder op de avond samenwerkte, reanimeert het slachtoffer nog steeds. Ik kijk op m’n horloge, we zijn nu al ruim 45 minuten bezig. Het ziet er slecht uit. Ik neem het reanimeren van de ambulancezuster over. Nu hoef ik niet te tellen, want het slachtoffer ligt aan een beademingsapparaat. Terwijl ik de borstcompressies uitvoer, kijk ik rond. Overal slangetjes en draadjes en plakkers. De trauma-arts is druk bezig met het hechten van de wonden. Een ander houdt allerlei schermpjes in de gaten. Een derde geeft de trauma-arts spullen aan, en de vierde zoekt bij het slachtoffer naar een goede ader. Het is druk in de kleine ruimte. Ondanks dat, weet iedereen zijn of haar plaats en taak. Ook voor ons als politie is de taak duidelijk: werk uit handen nemen, om samen een leven te redden.’

Zweet op ons voorhoofd

‘Staand reanimeren is zoveel lastiger dan op de knieën. Na twee minuten heb ik al last van m’n rug. In een flits komen er verhalen van collega’s, docenten en trainers voorbij: hoe lang zij wel eens in hun eentje hebben moeten reanimeren in zo’n positie! Wat een werk. We blijven wisselen.
Als een collega het reanimeren weer overneemt, wacht ik buiten op de volgende ronde. Verderop zie ik m’n maatje staan. Hij kijkt me recht in de ogen en ziet het zweet op mijn voorhoofd. Hij ziet dat het er niet goed uitziet voor het slachtoffer. Ik schud heel zachtjes “nee”, hij weet genoeg.’

Van recherche tot GGD-arts

‘Dan komt de Operationeel Coördinator (OpCo) ter plaatse, en krijgen we nieuwe opdrachten. Ik trek weer schone handschoenen aan nadat ik m’n handen heb ontsmet met alcohol. We gaan de plaats delict bewaken, want inmiddels zijn de Officier van Dienst Recherche, de GGD-arts, de forensische en tactische recherche ter plaatse. Er wordt van alles tegelijk geregeld. Via de portofoon horen we het droevige bericht dat het slachtoffer is overleden. Er wordt een rouwauto geregeld voor het transport van de overledene naar het mortuarium. Daar zal later sectie worden verricht op het slachtoffer.’

Je verhaal doen

‘De collega’s van de nachtdienst komen ter plaatse en nemen getuigen mee voor verhoor. Zo zijn deze mensen even uit deze situatie, en kunnen ze rustig hun verhaal vertellen op het bureau. Wij, als late dienst, worden zoveel mogelijk overgenomen zodat we kunnen rapporteren en debriefen na dit heftige incident.
Mijn maatje en ik doen ons verhaal. Veel collega’s hebben ons bezig gezien. We krijgen positieve feedback en een spreekwoordelijk schouderklopje over het feit dat we veel zelf oppakten, en een stap vooruit zetten waar nodig. Het was een mooie dag - met een zwart randje. Een dag die ik niet snel zal vergeten. En die plannen de volgende dag? Die gingen door, het leven gaat door. Maar ik heb wél eerst even uitgeslapen…’

Omwille van de privacy van het slachtoffer, familie en de verdachte zijn geen namen genoemd.

Ook agent worden? Check hier alles over het werk en de opleiding.