Kom bij de politie Maak er politiewerk van

Kleine boevenvanger

Er is ingebroken in een appartementencomplex. De woning bevindt zich op de begane grond en heeft een eigen voordeur. Als ik met mijn sporenkoffertje in de hand aanbel, deins ik meteen achteruit. Twee grote honden springen luid blaffend tegen de voordeur aan.

Niet thuis

Het is wel duidelijk dat de bewoners niet thuis waren op het moment van de inbraak. Als de deur wordt opengedaan en de honden door eigenaar des huizes worden tegengehouden, kan ik blijkbaar mijn angstige blik niet verbloemen, want de man zegt: ‘Kom maar binnen hoor! Ze doen niets en en blaffen alleen maar.’ Ik kijk naar de twee grote beesten die ik classificeer als type vechthond en die hun tanden breeduit laten zien. Ik doe net alsof ik heel stoer ben en alle vertrouwen heb in de man als ik naar binnen loop.

Plaats delict

In de woonkamer zie ik de vrouw van de man staan met een jongetje van anderhalf jaar op de armen. Ik stel mij voor en vraag de bewoners mij te laten zien waar de inbreker de woning binnen is gegaan. Ik loop met hen mee naar een kamer aan de voorzijde van de woning, rechts van de voordeur. De peuter loopt ook mee, ondertussen druk bezig van alles te pakken te krijgen, wat zijn ouders proberen te voorkomen. 
In de voorkamer zie ik dat het raam is opengebroken. De man vertelt dat, binnen onder het raam een wasrekje stond. Dit rekje staat er nog, maar nu een stuk verderop in de kamer, zodat iemand gemakkelijk door het raam naar binnen kan klimmen. Het jongetje heeft door dat zijn ouders even zijn afgeleid en trekt de was van het rekje. 

Sporenonderzoek

Ik open mijn koffer om de poeders te pakken, maar de peuter heeft ze bijna eerder in handen dan ik. Een heel vrolijk, ondernemend ventje. Ik onderzoek het raam aan de binnen- en buitenkant met poeders om te zien waar de inbreker zich heeft vastgehouden toen hij naar binnenklom en waar hij op de vensterbank heeft gestaan. Ik vind echter niks. Geen sporen van vastpakken, inklimmen of ergens opstaan.


‘Ik snap niet dat die inbreker niks weggehaald heeft. Als hij toch binnen was, kon hij hier toch van alles pakken?’ zegt de man. ‘Er is geen inbreker binnen geweest, zeg ik hem. ‘Het raam is opengebroken en van buitenaf heeft hij het wasrekje kunnen wegduwen, maar hij is niet binnen geweest. Daar had ik dan afdrukken van moeten vinden.’


‘Maar waarom is hij niet naar binnengeklommen?’, vraagt de man opnieuw.’ Wij waren thuis, maar lagen te slapen aan de achterkant, dus hij had de kans.’

Goed geslapen

‘Waren jullie thuis?’, roep ik verbaasd. ‘En de honden dus ook? Nou, dat lijkt me dan een logische verklaring waarom die inbreker niet verder is gegaan. Als ik aanbel laten ze zich al flink horen, laat staan als er iemand ongewenst via een raam naar binnen wil.’

‘Maar de honden hebben niet geblaft’,  zegt de man verbouwereerd, ‘echt, dat hadden we wel gehoord!’
Dat geloof ik meteen. Ik sta voor een raadsel. Zo stoer zijn die honden dus niet. Maar waarom heeft deze inbreker niet doorgezet als hij al zover was? Intussen is het de peuter gelukt mijn rolmaatje uit mijn sporenkoffer te pakken. Terwijl hij ermee rondrent, zeg ik lachend dat blijkbaar iedereen in huis goed geslapen heeft.

Ondernemend

‘Nee hoor’ zegt de vrouw, wijzend op het jongetje. ‘Hij is wel zes keer wakker geweest vannacht. Zoveel huilen, we konden er niet achter komen waarom. En nu is hij de vrolijkheid zelve en weer net zo druk en ondernemend als anders.’

Ik kijk naar de peuter die inmiddels bezig is de inhoud van mijn sporenkoffer uit te stallen. En kan maar tot één conclusie komen. Bij de ouders valt ook het kwartje en we kijken elkaar lachend aan. Wonend in een huis met twee grote, luide honden en twee volwassenen is er maar eentje die echt boeven verjaagt. Eentje die nu breeduit lachend in mijn sporenkoffer zit…

Wil je weten wat het werk in de forensische opsporing inhoudt? Klik dan hier

Over de auteur

Henrieke Schoonekamp

Henrieke Schoonekamp forensisch onderzoeker