Sporenonderzoek
Ik open mijn koffer om de poeders te pakken, maar de peuter heeft ze bijna eerder in handen dan ik. Een heel vrolijk, ondernemend ventje. Ik onderzoek het raam aan de binnen- en buitenkant met poeders om te zien waar de inbreker zich heeft vastgehouden toen hij naar binnenklom en waar hij op de vensterbank heeft gestaan. Ik vind echter niks. Geen sporen van vastpakken, inklimmen of ergens opstaan.
‘Ik snap niet dat die inbreker niks weggehaald heeft. Als hij toch binnen was, kon hij hier toch van alles pakken?’ zegt de man. ‘Er is geen inbreker binnen geweest, zeg ik hem. ‘Het raam is opengebroken en van buitenaf heeft hij het wasrekje kunnen wegduwen, maar hij is niet binnen geweest. Daar had ik dan afdrukken van moeten vinden.’
‘Maar waarom is hij niet naar binnengeklommen?’, vraagt de man opnieuw.’ Wij waren thuis, maar lagen te slapen aan de achterkant, dus hij had de kans.’