Hoe is de opleiding opgebouwd?
De opleiding is een combinatie van leren en werken. Een deel van de opleiding breng je door op de Politieacademie. Dit wissel je af met praktijkperiodes. Vanaf het begin van de opleiding ben je verbonden aan een team in één van de 10 politieregio’s. Tijdens de praktijkperiodes ga je aan de slag in dit team. Zo kun je het politievak in de praktijk ervaren en leren.
De opleiding bestaat uit 4 fases:
- Oriëntatiefase (één jaar): Al het basispolitiewerk komt aan de orde. Schietonderwijs en aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden spelen een belangrijke rol.
Ritme: 9 maanden studie aan de Politieacademie waarbij je tussendoor tweemaal 2 weken naar een politieteam gaat. Daarna 3 maanden werkend leren in de praktijk.
- Functioneringsfase (anderhalf jaar): Je duikt verder in de noodhulp, opsporing en handhaving.
Ritme: 1 maand Politieacademie - 1 maand praktijk in politieteam.
- Integratiefase (zes maanden): hier komt de kernopgave gemeenschappelijke veiligheidskunde aan bod. Je bestudeert de politiek-bestuurlijke omgeving van de politie.
Ritme: afwisselend weken van 2 dagen school / 3 dagen opdrachten maken in politieteam of andersom.
- Profileringsfase: in dit jaar volg je een minor (6 maanden) en schrijf je een bachelorthesis (6 maanden).
Ritme: in de minor blijft de afwisseling school/politieteam. Je bent tijdens de thesis aan het werk in het politieteam, onderwijs volg je door middel van workshops en terugkomdagen op de Politieacademie.
Per week moet je rekenen op 36/39 uur werk of studie-uren. In de praktijkperioden word je voor diensten ingeroosterd. Dit kunnen ook al avond-, weekend- en nachtdiensten zijn.